Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

You will remember me for Centuries

4 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Aura

Aura

Het had haar maanden, misschien wel meerdere jaren gekost voor ze het zo vertelde land van haar moeder had gevonden. De beschrijvingen die Aura had meegekregen waren zo specifiek dat ze wist waar ze naar op zoek was. Maar ze had het niet kunnen vinden. Het moest een gevoel zijn, had Sunset haar gezegd. Je moest het voelen.

En eerlijk gezegd. Ze voelde het. Ze voelde de vertrouwdheid van haar moederland. Want hier kwam ze vandaan. Dat wist ze niet meer, omdat ze om de een of andere reden na haar geboorte meteen weg was gegaan, Dream Horses uit. Ze had na een jaar ook haar moeder niet meer gezien. Dat had ze niet erg gevonden, gezien ze zelf met een andere groep mee was gegaan om over het leven en de wereld te leren. Nu was de merrie met de gestippelde kont 3 jaar oud. En eindelijk had ze het gevonden. Voorzichtig liep ze de rotsen langs de zee over, tegelijk kijkend of ze andere paarden zag. Want die zouden er dan ook wel zijn. Tenminste dat hoopte ze. Ze had veel gehoord over de andere paarden van haar moeder. Zowel de goede als de slechte. Paarden als Magnifico, Pearl, Sultan en Remember. Maar ook paarden als Aaliyah, Kay. Ook over Deina en Fawn had ze verhalen gehoord. En over Misha. Sunset had Aura overspoeld met verhalen over Misha. Zodanig dat, ondanks dat Aura de merrie niet kende, ze toch een soort verbondenheid voelde. En dat was vreemd, maar nu ze hier zo stond vond ze het ook fijn.

Odalis

Odalis

They say I got a lot of water in my brain
Ah, got no common sense
I got nobody left to believe in

Zodra de jonge hengst zijn hoeven in het mulle zand zette, ging een sensatie door hem heen die hij nog nooit gevoeld had. Zijn oren stonden strak vooruit en zijn ogen wijd open. Zover hij kon zien was water, meer dan ooit. Hij hoorde het ruizen van de golven die over het strand rolden en hij zag het schuim steeds weer langzaam verdwijnen. Odalis had verhalen gehoord van de zee, van het zoute water en eindeloze vlaktes water. Voorzichtig naderde de voskleurige hengst de branding en huiverde toen het water zijn hoeven raakte, waardoor de hengst meteen een paar stappen weer terug zette. Nee, dat was toch minder lollig dan hij had verwacht.
Odalis stuitte echter op een probleem nu hij hier aan het einde van de wereld stond. Zijn blik ging omhoog naar de zon, die langzaam zijn weg naar de horizon aan het maken was. Niet lang geleden was hij gescheiden geraakt van zijn beste vrienden. Odalis had in een groepje andere jonge hengsten gereisd uit zijn jeugd. Samen opgegroeid in dezelfde kudde en samen op pad gestuurd om de wereld te verkennen. Toen de vos terugdacht aan zijn vrienden verscheen een glimlach op zijn gezicht. Ze hadden altijd de grootste lol gehad samen. Totdat ze oog in oog stonden met een roedel wolven en in de hectiek was hij zijn vrienden kwijtgeraakt. Maar ze reisden zonder duidelijk pad, de ondergaande zon achterna. Op zoek naar andere kuddes, waar ze misschien de huidige leidende hengst konden uitdagen. Daar waren ze voor weggestuurd, als jonge hengsten op zoek naar geluk. Maar nu was hij helemaal alleen en de weg naar de ondergaande zon was hem afgesneden. Het was onmogelijk om de zee over te steken. Hoe moest hij nou ooit zijn vrienden terugvinden? Een gevoel van hulpeloosheid overviel hem. Het was niet de bedoeling dat het zo zou lopen! Hij had er een hekel aan om alleen te zijn. Hoe meer nachten hij alleen, onbeschermd onder een boom sliep, hoe meer de moed hem in de schoenen zakte.
Odalis snoof de zoute lucht in en schudde zijn kop. Oké, hij kon altijd nog óm de zee heen lopen, toch? Het was nog niet tijd om op te geven. En wat kon hij anders doen? Alles was onbekend voor hem, hij moest nu voor het eerst zichzelf redden. En dat kon hij wel, hij was niet voor niets Odalis. Zijn moeder vertelde hem dat zijn naam haar deed denken aan haar vaderland, de plek waar ze ooit geboren was. Dat was de letterlijke betekenis van zijn naam, “Vaderland”, maar hoe die plek echt heette had ze hem nooit willen vertellen. Enkel namen van haar familie, Magnifico, Remember en Epica, zijn overgrootouders en tante. Hij begreep nooit waarom die plek mysterieus was en wie zijn familie echt was. En dat had hem ook nooit uitgemaakt. Hij had zijn eigen familie, zijn vrienden en zijn kudde. En nu was hij alles en iedereen kwijt. De hengst maakte een gefrustreerd geluid dat diep uit zijn borstkas kwam.
Totdat plotseling een schim op zijn netvlies viel. Zijn neusvleugels spreiden zich open en de geur van een paard kwam binnen. Een paard! Meteen sprong de jonge hengst aan in galop. Hij was klaar mee om alleen te zijn. Misschien was dit paard zijn vrienden wel tegengekomen en kon hij de weg wijzen naar waar ze waren. Meteen schoten de hoopvolle gedachten zijn hoofd binnen. Hij kon zich nu al voorstellen dat hij ze had teruggevonden en dat ze blij waren dat hij weer terug was. De schim kwam steeds dichterbij en de contouren van de gestipte merrie waren al snel duidelijk. Pas vlak voor de merrie begon hij te remmen en het mulle zand schoot onder zijn hoeven omhoog toen hij stuiterend tot stilstand kwam.
Odalis hief zijn kop en een snelle blik ging over de onbekende merrie heen en een brede grijns kwam op zijn gezicht toen hij zichzelf groot maakte. ‘Hey,’ sprak hij soepeltjes. ‘Toevallig een kudde hengsten gezien?’ vroeg hij meteen, hopend dat de merrie meer informatie had. Alsjeblieft, heb ze gezien. Ik weet niet wat ik zonder ze moet doen.

http://www.dreamhorses.actieforum.com

Raeka

Raeka

Met gespitste oren stapte Raeka rond. De zee had ze niet eerder gezien, maar eerlijkheid gebood te zeggen dat ze hem indrukwekkend vond. Het einde van het water kon ze niet zien, het zout was bijna voelbaar in de lucht. Meeuwen scheerden langs de golven.
Steeds vaker trok ze alleen rond. Waar het eerst nog heel voorzichtig halve dagen waren geweest om bij het vallen van de nacht terug te komen, had de vosmerrie dat steeds langer gerekt. Het chagrijnige, verbitterde humeur van Nar, de merrie die haar onder haar hoede had genomen, hing haar soms ook simpelweg de keel uit, naast het feit dat de Schedelmerrie geen enkele notie leek te hebben van het begrip "kuddedier" en zich al helemaal niet gerealiseerd had dat ze zelf ook tot een dergelijk soort behoorde. Zelfs de voortplantingsdrang was haar kennelijk onthouden, waar Raeka haar vaak mee plaagde.
Raeka had het nodig: de aandacht, de anderen. Ze hield ervan en daagde uit. Dus toen ze ook nog eens geuren van anderen rook, versnelde ze verrukt haar pas.
Vanuit de verte zag ze twee dieren die eveneens als zijzelf gezegend waren met een bruin vachtje. Raeka zelf was een vosmerrie met duizend en een stipjes op haar kop, waardoor ze zichzelf al snel ongewild de bijnaam "Stip" toegeëigend had. Met een redelijke lengte van 1.60 torende ze niet boven iedereen uit, maar was ze godenzijdank ook niet het kleine onderdeurtje wat voor iedereen plaats moest maken.

Deze twee dieren waren allebei ook redelijk toebedeeld wat betreft hun grote. Vanaf een afstandje sloeg Raeka ze gade en hield haar kop scheef toen de hengst direct al gejaagd begon te brauwelen. Terwijl ze dichterbij stapte, rolde ze met haar ogen: Wat een patser. Hij was groter dan de merrie en wilde dat nog eens benadrukken door zijn borstkas op te blazen. Hij was snel geweest en toegegeven, niet vervelend om te zien, maar wat een mokkel.
De andere merrie leek meer timide te zijn en evenals haar moeder te genieten van wat Raeka als een "eenzaamheid" zou omschrijven. Ze leek volmaakt gelukkig, vredig. Raeka nam ook dat in zich op.
Deze twee waren elkaars tegenpolen.
Raeka stapte dichterbij en snoof. Ze herkende geen van beiden, noch hun geuren. Beide paardjes waren compleet nieuw. Nieuwsgierig liet ze haar blik langs beide dieren gaan. De merrie was net zoals zij gezegend met duizend en een stipjes, zij het op haar achterste en niet op haar hoofd. De hengst was vos. Glanzend. Een en al spieren. Vermoedelijk gezegend met een ego waar Raeka jaloers op was.
"Ben je je bro's kwijt dan, kerel?"

Aura

Aura

Ze hoorde de hoeven van het paard eerder dan dat ze haar hoofd naar het geluid had omgedraaid. Tegelijk met die beweging nam de wind de geur van het bijbehorende dier mee. Een hengst. Een vosse gestalte vulde haar blik. Het was inderdaad een hengst, die in galop op haar af kwam. Bijna bij haar stopte hij, zijn hoeven glijdend over de grond. De hengst was groter dan zij. Dat is ook niet zo vreemd, want Aura was nou niet overdreven groot. Ze was niet heel klein, dat ook weer niet. Gewoon een tussen maatje. Ofzo.
De hengst maakte zich groot terwijl hij voor haar stond. Aura's oren bewogen onrustig heen en weer - niet goed wetend wat ze met dat gedrag aanmoest. Ze zette een pas naar achter. De hengst begon te praten. Hij leek gehaast. Hij vroeg of ze een groep hengsten had gezien. Aura schudde haar hoofd, nee, ze had uberhaupt nog geen andere paarden gezien.

Nog een geur.. Aura keek opzij en zag nog een vos, maar een merrie dit keer. En waar Aura zelf wel een aparte aftekening op haar hoofd had qua vorm, versloeg deze merrie haar daar genadeloos in. Deze merrie had - jawel - groene stippen op haar hoofd en hals. Groen.
Het dier snoof toen ze bij hen tot stilstand kwam en kwam met een openingszin waar Aura nog wat van kon leren. Dit paard was stoer, maar kon zich makkelijk in gesprekken mengen. Een talent dat Aura niet altijd - vaak niet - had.
"Ehm, nee, sorry. Ik heb geen groep hengsten gezien." Zei ze, zich weer tot de hengst richten.
"Ik ben Aura, trouwens."

Odalis

Odalis

Teleurstelling schoot overduidelijk over zijn gezicht toen de onbekende haar hoofd schudde toen hij zijn vraag had gesteld. Nee, hij was nooit de sterkste geweest om zijn emoties onder controle te houden. Hij was een open boek, maar daar nog nooit problemen mee gehad. Odalis was een simpel paard. Hij was blij of boos en wist met een grote bek en een ijzersterke wil alles wel op te lossen. Maar dit probleem kon hij niemand de schuld geven, enkel zichzelf. De vos kon niet gaan drammen noch driften. Moedeloos keek hij weer om zich heen. Waar moest hij beginnen? Weer teruggaan? Hij wist niet eens meer precies waar hij vandaan kwam. In blinde paniek was hij gevlucht. Dapperheid was niet in zijn daden terug te vinden. Odalis had zichzelf voorop gesteld en nu was hij bang dat hij nu alleen zichzelf overhad om mee te leven.
Van zijn stuk gebracht door gesnuif van een ander dier maakte de vosse hengst een kleine schrikbeweging. Hij wilde vloeken, maar wist zich net een verwensing in te slikken. Zijn ogen vielen op een merrie met een vacht matchende met de zijne, alleen haar kop was zeer afwijkend. Waar hij een onderbroken bles droeg, was deze merrie betekend met meer stippen dan hij kon tellen. Tussen de duizelende drukte op haar voorhoofd vond hij twee ogen, met een vuur wat hem niet aanstond.
Of hij zijn bro's kwijt was? Ja, wilde hij zeggen, maar er kwam alleen een gespannen blik op zijn gezicht toen hij zijn kaken op elkaar klemde. Was het schaamte wat bij hem naar binnen kroop? Dat hij de verloren sukkel was, of degene die zijn vrienden in een moment waar ze elkaar misschien het meest nodig hadden gehad met zijn staart tussen zijn benen was gevlucht.
Peren en Appels, en wat moest hij nu zeggen. Gelukkig kwam daar het verlossende woord van de andere merrie. Ze bevestigde dat ze niemand had gezien. Fijn, wrijf het er maar in. Zijn gespannen blik ging nogmaals naar de voskleurige merrie. ‘Tijdelijk gescheiden,’ antwoordde hij vervolgens maar bars. Hij moest echt leren om zo minder overduidelijk te zijn. Helemaal nu hij alleen was en niemand meer voor hem in kon springen. Alleen zichzelf hebben om op te rekenen was zo ontzettend vermoeiend.

De gestippelde merrie probeerde het gesprek een andere richting in te duwen en met moeite werd zijn blik afgewend van de hypnotiserende stippen van de vosse merrie om in de witgeschilderde voorhoofd van de gestippelde merrie, die zichzelf juist een naam gaf te kijken. Odalis merkte dat hij zichzelf ongemakkelijk voelde in dit gezelschap van deze twee apart getekende merries. Hoewel hij de grootste en de sterkste van de drie was, was er iets dat hij eigenlijk liever door wilde lopen. Wat zinnigs hadden deze twee hem verder nog te vertellen?
‘Aangenaam Aura,’ antwoordde hij uiteindelijk beleefd om toch zijn deelname in het gesprek te verzekeren. ‘Odalis,’ sprak hij vervolgens zijn eigen naam en hij trok weer een mondhoek omhoog toen hij haar aankeek. Dit lekkere koetjes en kalfjes gesprek deed hem eindelijk weer een beetje ontspannen, maar hij zou zich niet verbazen als de voskleurige merrie van plan was daar weer verandering in te brengen. ‘En jij?’ vroeg hij toen hij zijn blik weer op haar richtte.

http://www.dreamhorses.actieforum.com

Kellynsia

Kellynsia

Rustig sjokte ze (en ondanks dat ze het echt op een lome manier deed, zoals ze haast altijd liep, bracht het toch de elegantie teweeg die je niet zou verwachten) in de richting van de kabbelende golfjes die tegen het zand kapot kletterden. Een overdreven zucht van verlichting overstemde de meeuwen: water, dames en heren, wátér. Wie had ooit gedacht ze het haast naar haar zin had hier? De zwarte merrie drukte met een haast vreemde enthousiasme haar gitzwarte neus in het water. 'Sodemietergodsied-.' Zout. Ohja.
Niet cool, Kellynsia. Niet cool..

De zon zorgde voor een gloed die de lucht goudachtig kleurde en kwam haar zomerse belofte na. De ongelijke bodem ver- en onthulde kleine schelpjes - verborgen voor het haast blinde edeldier - die op een begeven moment vervaarlijk langs haar neus schraapten en zorgde voor een geïrriteerd gebrom vanuit haar kant. 'Áááárgh.'
Geuren trokken haar interesse. Nieuwsgierig kantelde ze haar hoofd omhoog, drukte ze haar oren lichtjes in haar hals en snoof de geur van zee (blègh) vermengd met een paard op. Paarden? Je hoorde vaak zeggen dat wanneer iemand (zo goed als) blind of doof was zijn/haar overige zintuigen extra goed ontwikkeld waren of werden. Pffttthaha.

...

Kellynsia had haar lichaam zo'n negentig graden gedraaid en legde het pad af naar haar gezelschap-to-be. Hadden zij behoefte aan het enorme zwarte, maar toch gracieuze gebouwde mormel dat in eerste instantie angstaanjagend leek maar niet meer was dan een sarcastische merrie die anderen lastig viel met haar eindeloze en irriterende praatjes? Probs not.
'Grote grutjes!'
Kell bleef met een hoef hangen in het - als we toch aan het zeiken zijn, het verdorrie bloedhete - zand en maakte hierbij haar intrede. Ze ving net de woorden van de gestipte Vos op: Kellynsia proeste. '...Bro's-haha.' Ze zwiepte haar staart tegen haar flank. 'Theekransje?'

Raeka

Raeka

Terwijl de andere gestippelde merrie haar naam noemde,
vroeg Raeka waar bij zoveel de drang voorkwam zichzelf onmiddellijk voor te stellen. De naam Aura zei haar in deze niets. Allicht had ze bekende ouders hier in het gebied, misschien was het een iets minder timide paardje dan dat ze eerst deed overkomen.
"Ah, dat onthou ik wel," antwoordde Raeka met een kordate knik. Het paste wel bij het diertje: Fijntjes, zacht, zweverig? Namen waren zoiets fascinerends. Het was altijd maar even afwachten of ouders de juiste hadden gekozen. Tot dusver had de hare wel redelijk gepast: Het was van middelgrote lengte, evenals zij, klonk wat lomp, evenals zij en, als klap op de vuurpijl, was makkelijk te onthouden. Wat wil een dier nog meer?
Raeka moest in zichzelf grijnzen toen ze zag hoe de hengst even de draad kwijt was. Aandoenlijk.
Ze hield haar kop scheef, maar gaf geen antwoord. De neiging haar tong uit te steken onderdrukkend, beet ze op haar tong om een laatste flauwe opmerking in te houden. Het zou niet worden gewaardeerd waarschijnlijk.
Ze constateerde nog eens dat hij mooi was, maar waarschijnlijk een patser. Jammer.

Raeka spitste haar oren toen met veel bombarie er nog een merrie bij kwam te staan. Ze moest lachen toen het grote zwarte monster met een "Grote Grutjes" binnen kwam vallen. Bijna even macho als dat de hengst had gedaan, maar dan met een zwaar ironische ondertoon waar een, noem het ego, noem het zelfvertrouwen, uit sprak.
Abrupt verruilde ze haar lach voor een donkere trek: "Dat zou geniaal zijn, behalve dat we geen koekjes hebben."
Evenals zijzelf voelde deze merrie ook niet te drang zich onmiddellijk te introduceren. In haar geval zou dat ongetwijfeld niets met verlegenheid te maken hebben.

Aura

Aura

Odalis klonk de naam van de hengst tegenover haar. De vos met de opgeblazen borstkas, die hij nog steeds ophield bij aankomst van de 2e merrie. Welke haar naam niet zei. Nou ja, misschien was ze daar niet aan toe? Toch zag ze de hengst langzaam aan ontspannen, en merkte dat ze dit zelf ook deed. Wel hield ze de andere merrie in de gaten. Gewoon omdat ze deze paarden niet kende.

Een derde nieuweling kwam zich bij hen voegen. Een zwarte merrie, met, zo zag Aura meteen, een bijzondere oogkleur. Een kleur die ze het beste kon omschrijven als zeegroen. Maar niet zoals de zee hier. Nee, deze was meer blauw. Maar zeegroen zoals Aura had gezien in andere landen. De merrie kwam echter aan met een niet zo soepele manier, één van haar hoeven bleef in het zand haken, maar ze wist zich te herpakken.
De merrie vroeg of ze een theekransje hielden. De vosse merrie gaf antwoord. Aura besloot zich even afzijdig te houden, gezien ze niets nuttigs toe te voegen had aan die conversatie.

Odalis

Odalis

Godsamme wat had hij er een hekel aan als hij werd genegeerd en als een instinct draaide hij zijn oren iets naar achteren. Pfft. ‘Dan niet,’ sprak hij nonchalant. Hij kon de woorden niet meer wegslikken. Jeetje, dit kreeg je ervan als je beleefd wilde zijn. Waarschijnlijk had Aura het wel gewaardeerd, die leek normaal en ietwat timide. Maar de vos kennelijk niet. Dan zou ze vanzelf wel een naam krijgen, en op dit moment was het enige wat in hem opkwam “Hork”.
En toen opeens kwam er nog een paard bij. Man, hij zette één pas op een godonmogelijke plek, en de merries kwamen als motten op een vlam op hem af. Een zwarte merrie besloot ook zich bij hun gezelschap aan te sluiten met een ongemakkelijke binnenkomst. Odalis besloot op dat moment afstand te nemen van de drie merries door een paar passen achterwaarts te zetten. Schijnbaar klikte het meteen tussen de vos en de zwarte - of ze kenden elkaar al -, want meteen begonnen ze te giechelen en te kibbelen. Ugh, merries… Soms waren ze leuk, maar hoewel deze drie allemaal niet onaantrekkelijk waren, concludeerde Odalis al snel dat ze qua karakter waarschijnlijk nooit met hem zouden matchen.
Aura stond ook wat ongemakkelijk bij de twee nog naamloze merries. Odalis schoot haar een wat hopeloze blik toe, waarna hij Hork en de zwarte merrie aankeek. ‘Hoe gezellig me zo’n.. “theekransje” ook lijkt, dames, denk ik dat ik verder moet.‘ Odalis wilde graag vertrekken. Dit gezelschap deed ver onder zijn eigen vrienden. Eigenlijk vond hij ze allemaal maar vreemd op hun eigen manier. Hij was echt terecht gekomen in het land van de zotten. ‘Ik moet iets nuttigs doen,’ bromde hij, waarna hij van plan was gewoon door te lopen en het op een rennen te zetten. Elke seconde die hij hier langer bleef, reisden zijn kameraden verder zonder hem.

http://www.dreamhorses.actieforum.com

Kellynsia

Kellynsia

"Jammer. 'k Heb honger." Kellynsia had haar kop op de merrie gericht die als eerste iets had weten te zeggen. Een teneergeslagen glimlach trok haar mond scheef. Ze trok haar mond open om nog een woord te wisselen met de vos, maar sloot deze toen de (gelukkig enige, ze leken overigens allemaal al op elkaar door hun bruin/oranje gloed) hengst de stilte doorbrak. De kleinere merrie met prachtige witte stippen op haar hoofd en achterwerk liet niets van zich horen.
"Het is geen theekransje, want we hebben geen koekjes." Ze trok haar hoofd scheef. Kel, je bent vervelend. De jongeman moest iets nuttigs doen. Nou, dan ging de jongeman iets nuttigs doen. Ze had bij haar aankomst nog net weten aan te horen dat de hengst iets brabbelde over een 'kudde hengsten'. "Makkers kwijt?" Ze slingerde haar enorme kop in de richting van de hengst: "Ohja, bro's. Excuus." Een mondhoek krulde plezierig omhoog.

Hij zag eruit alsof hij het liefst zo snel mogelijk aanstalten maakte, maar Kellynsia was niet goed in het aflezen van lichaamstaal. Zolang een dier een gevoel voor humor had en een beetje herseninhoud, vond ze het allemaal wel prima. Goedgekeurd als gezelschap. Ze was een loner, kon dagenlang alleen trekken, maar die energie moest er zo nu en dan even uit. Anderen de oren van het hoofd kletsen. De zwarte kon dan wel geen lichaamstaal lezen, maar wat ze wel kon was flink ouderwets lullen. Haar blik ging nogmaals de rondte: 't waren mooie paardjes.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum